submenu

10 vragen - 7. Waarom blijft de Rand eentalig?

7. Waarom houden Vlamingen zo vast aan de eentaligheid in de Vlaamse Rand?

De Vlaamse rand rond Brussel evolueert snel. Er is de toenemende verstedelijkingsdruk vanuit Brussel die gepaard gaat met heel wat inwijking. Onder de nieuwkomers zijn er ook heel wat mensen die geen Nederlands kennen. Inwoners en gemeentebesturen zien daardoor het landelijke en Nederlandstalige karakter van hun gemeente afnemen. De randgemeenten proberen die sociologische evolutie te begeleiden door anderstaligen aan te moedigen Nederlands te leren en jonge Nederlandstalige inwoners uit de gemeente de kans te geven een betaalbare woning te vinden.

VLAAMSE RAND

Negentien Vlaamse gemeenten die rond Brussel liggen, behoren tot de Vlaamse Rand. Het zijn alle gemeenten die aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of aan een faciliteitengemeente grenzen. De zes faciliteitengemeenten behoren tot die groep van 19.

VERFRANSING / INTERNATIONALISERING

De regio rond Brussel was eeuwenlang letterlijk een Vlaamse rand. Bij de eerste Belgische volkstelling in 1846 bleek 98 % van de bevolking Nederlandstalig. 100 jaar later bedroeg het aantal inwoners dat enkel het Frans kende nog steeds slechts 6 %. Het aantal inwoners dat stelde meestal of uitsluitend Frans te spreken was wel al opgelopen tot gemiddeld 14 %.

Maar net als in de rest van de westerse wereld volgde vanaf de jaren 60 een suburbanisatiegolf. De stadsvlucht van de Brusselse middenklasse leidde in de Rand tot een voortschrijdende verfransing. Nadat Brussel Europese hoofdstad werd, volgden in hun spoor de  expats: gegoede Europese ambtenaren en werknemers van internationale bedrijven die hier doorgaans slechts tijdelijk verblijven. En recenter merken we ook een toename  van veel gewone migranten. De Rand is dan ook een superdiverse regio geworden met meer dan 100 nationaliteiten. 1 op 3 inwoners is van buitenlandse origine, in de noordoostrand zelfs meer dan 4 op 10.

De inwijking zorgde ook voor een opmerkelijke taalverschuiving.

Een recente steekproef (BRIO-taalbarometer) telde een 80-tal talen. Het Nederlands blijkt niet automatisch de lingua franca te zijn, zoals in andere delen van Vlaanderen. Het is wel nog steeds de meest gesproken thuistaal, maar het aantal mensen dat Frans kent is groter. 78 % van de ondervraagden stelt goed tot uitstekend Frans te kennen, 68 % stelt goed tot uitstekend Nederlands te kennen. Overigens stelt ook 47 % goed tot uitstekend Engels te kennen. Die hoge aanwezige kennis van internationaal belangrijkere talen én de geografische ligging van de Rand (grenzend aan Brussel en in het zuiden ook aan Wallonië, regio’s met andere taalregimes) maken dat de positie van het Nederlands er onder druk staat.

Het spreekt vanzelf dat Nederlandstaligen, ondanks hun talenkennis, liever niet zien dat hun eigen taal onder druk komt te staan als meest gebruikte omgangstaal. Nederlandstaligen zijn trots op hun cultuur en hun taal, die trouwens de enige officiële taal is in Vlaanderen (en dus in de Vlaamse Rand). Ze willen hun cultuur beleven en delen met nieuwkomers, in de taal van die cultuur. Een volstrekt logische houding die trouwens ook elders in de wereld voorkomt, op die plekken waar een taal onder druk staat in een omgeving waar de dominantie van grote talen het respect voor en het gebruik van de autochtone taal op de helling zet. Het is dus volkomen begrijpelijk dat Vlamingen de eentaligheid van Vlaanderen en van de Vlaamse Rand blijven nastreven. Uiteraard doen ze dit met het volle respect van de grondwettelijke vrijheden.

VLAAMS BELEID

De gemeenten en de Vlaamse overheid voeren dan ook een beleid dat gericht is op zorg voor het sociale weefsel en voor gemeenschapsvorming. Het stimuleren van een gemeenschappelijke taal, logischerwijs het Nederlands,  vormt daar een belangrijk onderdeel van.  Daarom worden er maatregelen genomen om het Nederlandstalige karakter van de streek te beschermen. Heel wat lokale politici in de Vlaamse Rand proberen het Nederlandstalige karakter van hun gemeente te versterken, onder meer door het gebruik van het Nederlands aan te moedigen (en vaak ook door het gebruik van andere talen  op het publieke forum te ontmoedigen). Behalve in de faciliteitengemeenten is het gemeentebestuur sowieso verplicht Nederlands te gebruiken. Ook handelaars worden vaak aangemoedigd om de streektaal te gebruiken en zo anderstaligen te stimuleren om die te leren. Er zijn ook enkele uitzonderingen waarbij gemeenten in Vlaanderen toch andere talen kunnen gebruiken, in erkende toeristische centra bijvoorbeeld.